De verbeterde septic tank is volgens het Besluit afvalwaterhuishoudens de hoeksteen van het saneringsbeleid. Toch worden er weinig septic tanks geplaatst. Hieronder wordt uitgelegd hoe de septic tank in de wet terecht is gekomen, hoe de septic tank werkt, wat praktijkervaringen zijn en hoe de discussie over de “septische put” gevoerd wordt. Ook wordt kort ingegaan op de Europese certificering van de septic tank.
De septic tank in de wet
Toen in de jaren ´80 het beleid ten aanzien van ongezuiverde lozingen werd ontwikkeld, werd er van uitgegaan dat er nog zo´n 330.000 ongezuiverde lozingen in het buitengebied over zouden blijven. Men ging er ook vanuit dat deze lozingen niet zo schadelijk zouden zijn voor het ecosysteem dat vergaande zuivering nodig was. De verspreide lozingen in de bodem of op het oppervlaktewater konden best, zo was de gedachte, opgevangen worden met het zelf zuiverende vermogen van het water of van de bodem. Het lozingenbesluit bodembescherming werd als eerste ontwikkeld, op 1 juli 1990 trad dit in werking. Voor dit lozingenbesluit zocht men een effectief, niet te duur en robuust middel om te voorkomen dat de infiltratieputten zouden versmeren met niet-opgeloste deeltjes.
De niet-opgeloste delen in het huishoudelijk afvalwater blijken zich zo te gedragen dat na ca. 200 uur standtijd de meeste bezinkbare delen naar de bodem zijn gezakt. De afnamecurve bereikt na 200 uur zijn asymptoot. Uitgaande van een gemiddelde gezinsgrootte van 4 personen en een lozing van 150 liter per persoon per dag (dus 600 liter totaal per dag) en een standtijd van 10 dagen kwam men op een gewenst volume van een bezinkingsvoorziening van 6.000 liter of 6 kubieke meter. Om de slibophoping te concentreren en de turbulentie te verminderen werd deze 6 kuubs tank verdeeld in drie kamers met een verhouding van 2:1:1, dus ruimtes van 3.000, 1.500 en 1.500 liter.
Zo kwam men op de Verbeterde Septic Tank (VST), een driekamer septic tank van 6.000 liter met een lange verblijftijd. Het doel was dus niet maximale zuivering, maar maximale bezinking. Een aparte uitvoeringsregeling voor de nageschakelde infiltratievoorziening leidde tot een combinatie met voldoende zuiverend vermogen: voorbezinking in de septictank en zuivering in de bodem in een goed gedimensioneerde infiltratievoorziening.
Toen het lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater werd ontwikkeld (in werking getreden op 1 maart 1997), wilde men graag een goede afstemming met het lozingenbesluit bodem en zo werd ook in dit plan de grote driekamer septic tank opgenomen. In het lozingenbesluit bodem wordt verwezen naar de Uitvoeringsregeling Lozingenbesluit bodembescherming (Staatscourant 1990, 123) waarin vrij nauwkeurig de maatvoering en de andere eisen van de septic tank worden beschreven. Voor het lozingenbesluit WVO is de verwijzing naar de identieke Regeling Wvo septic tank van 27-1-1997.
In het nieuwe Besluit lozing afvalwater huishoudens dat de genoemde twee lozingenbesluiten per 1 januari 2008 heeft vervangen, is de septic tank weer als dé voorgeschreven voorziening opgenomen. Deze wordt beschrijven in de ministeriële regeling lozing afvalwater huishoudens, de septic tank beschrijving wordt daarin gekoppeld aan de CE-markering van de Europese Unie (NEN-EN 12566-1).
Grijs en zwart water
De ´oude´ septic tank die bij veel huizen nog aanwezig is, verwerkt meestal alleen het water uit het toilet, het zogenaamde ´zwarte water´. Deze septic tank heeft meestal 1.500 of 2.000 liter, in de jaren ´80 en ´90 zijn er ook 3.000 liter septic tanks geplaatst. Op veel locaties wordt het zwarte water opgevangen in oude beerputten of regenwaterputten. Vaak weten de bewoners niet (of niet meer) dat er een dergelijke voorziening is, de putten zijn dan verdwenen onder het gras en al jaren niet meer schoongemaakt.
Het ´grijze water´ wordt vaak direct op de sloot of in de bodem geloosd. Ook hierin herkennen we de aandacht voor de niet-opgeloste deeltjes, in grijswater zit heel weinig SS (suspended solids=zwevende deeltjes) en dus werd dit water vrij geloosd.
In de verbeterde septic tank uit de lozingenbesluiten en het nieuwe Besluit afvalwaterhuishoudens wordt het grijze en zwarte water samen opgevangen.
Over de samenstelling en het gedrag van grijs en zwart water is niet zo heel veel bekend. In 2001 deden IWACO (inmiddels Royal HaskoningDHV) en het Van Hall Instituut Business Center in opdracht van het Bestuurlijk Overleg Rioleringen Friesland onderzoek naar het gedrag en samenstelling van grijswater. In een wijk in Groningen waar het grijze water van 110 woningen gescheiden wordt afgevoerd, werden metingen gedaan aan het water. De conclusie was dat grijswater ca. 80% van de totale BZV vracht van huishoudelijk afvalwater (grijs + zwart) bevat, ca. 50% van de CZV vracht en slechts 1,5% van de zwevende deeltjes. Tussen 60% tot 80% van deze zwevende deeltjes in grijs water bezinken in 5 tot 8 dagen, bezinking leidt nauwelijks tot afname van BZV en CZV.
Vanuit deze ervaring lijkt het samenbrengen van zwart en grijswater in één grote septic tank niet erg zinvol omdat het primaire doel (bezinking) bij het grijze water nauwelijks iets oplevert en ook de gehalten BZV en CZV niet verlaagd worden door de grijswater bezinking.
Een uitgebreid onderzoek in de jaren ´85 en ´87 door Witteveen en Bos in opdracht van VROM geeft aan dat gezamenlijke opvang in een grote septic tank wel een redelijk tot goed resultaat oplevert: BZV verwijdering 30% tot 79%; CZV verwijdering 30% tot 79%; 70% tot 89% SS verwijdering.
De combinatie van de twee conclusies: ´grijswaterbehandeling in een septic tank heeft niet veel effect´ en ´de septic tank heeft een goed rendement bij grijs+zwart water´ leidt tot de conclusie dat de septic tank zijn effect vooral ontleent aan het zwarte water .
Klik hier voor meer informatie over de werking van de septic tank!